Vandaag werd er in Almere een conferentie gehouden over de gebiedsontwikkeling in Oosterwold. In de Stadsschouwburg van Almere.
Ik mocht er samen met Jikke Balkema van het waterschap Zuiderzeeland een zogenaamd ‘WaterLab’ begeleiden. Zeg maar een kringgesprek rondom het thema water en waterbeheer.
Deze conferentie was georganiseerd door o.a. de Gemeentes Almere en Zeewolde, en de Rijksoverheid. De Stichting Buitenstad was bij het initiatief tot deze conferentie wel betrokken, maar heeft zich verder wat afzijdig gehouden van de organisatie, wat misschien te merken was aan de conferentie, in ieder geval aan het ontbreken van die achterban.
De Conferentie was bedoeld voor ‘professionals’ wat ik met quotes schrijf, omdat dat hele begrip professional een beetje haaks staat op het gedachtengoed dat nu juist in Oosterwold wordt gestimuleerd: Vraaggestuurde gebiedsontwikkeling, waarbij de initiatiefnemer zoveel mogelijk alles doet. Is de initiatiefnemer dan de professional? Zou ik van mezelf niet willen zeggen. In ieder geval waren er mensen van gemeenten, waterschappen, rijksoverheid, Vitens (waternetwerk), en een paar architecten en projectontwikkelaars. En natuurlijk spelen zij een cruciale rol in het faciliteren van deze nieuwe manier van werken.
Na de aftrap door de wethouder van Zeewolde heeft de Gebiedsregisseur Esther Geuting de werkwijze met regels van Oosterwold toegelicht en het heugelijke feit verkondigd dat er nu al 185 initiatieven lopen. Veel meer dan was verwacht een jaar geleden.
Daarna mochten een vijftal initiatieven zich presenteren. Met name de presentatie van Frank Meijers maakte indruk omdat hij naast veel positieve zaken en enthousiasme ook de belemmeringen in de samenwerking met de gemeente in onbedekte termen benoemde. Er was geen moment in de hele dag dat er meer energie stroomde door de zaal. En wellicht raakte Frank daarmee aan een kernpunt van deze nieuwe manier van werken: spreek elkaar direct aan in dezelfde taal, en noem man en paard. Natuurlijk gaat het niet allemaal in een keer goed. Maar het is al een hele opluchting om dat recht voor zijn raap uitgesproken te horen.
Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan: want de dames en heren planologen en vergunningverleners komen van een andere wereld: van centraal gestuurde plannen op grote schaal op basis van grootse beleidsvisies en ontwikkelplannen. Zo is Nederland opgebouwd sinds de oorlog en de hongerwinter, zoals we leren uit het college van hoogleraar Eric Luiten.
In de werkwijze van Oosterwold moeten de beleidsmakers en toetsers op hun handen gaan zitten, en wachten totdat de initiatiefnemers komen met een plan. En dat plan biedt geen zekerheid voor hoe Oosterwold er over 10 of 20 jaar uit gaat zien. Het zijn immers bijna allemaal mini-plannen; postzegelbestemmingsplannen zoals ze dat noemen. Kan dat, een gebied ontwikkelen als een verzameling van mini-plannen? Kan je als overheid zover terugtreden, dat je niet weet hoe het landschap er over enkele tientallen jaren uitziet? Een pessimist (of realist) zal misschien zeggen, dat de overheid dat ook niet wist toen ze allemaal grootse plannen lanceerden, omdat die plannen toch altijd anders uitvallen dan bedacht. Niemand had bijvoorbeeld de crisis verwacht, en de impact die dat nog steeds heeft op de woningsector.
Het is ook niet zo dat de gemeente alleen maar afwacht. Er zijn regels opgesteld die het speelveld voor Oosterwold uitzetten. En daarvoor zijn afspraken gemaakt met veel betrokken partijen zoals het Waterschap, Provincie, het Rijk (eigenaar van veel gronden in Oosterwold). En het nieuwe Ontwikkelplan Oosterwold is gemaakt en wordt hopelijk in December bekrachtigd.
Dat brengt ons precies waar we nu staan: de eerste initiatiefnemers krijgen hun vergunning (met vertraging) beschikbaar en kunnen eind van dit jaar gaan beginnen. Dat betekent ook dat pas nu initiatiefnemers en betrokkenen van de gemeente en waterschappen aan den lijve ondervinden hoe die nieuwe samenwerking verloopt. Alle strubbelingen, misverstanden, wachttijden zijn nieuw omdat ze niet alleen voor de initiatiefnemer maar ook voor de gemeente een eerste praktijktoets bieden.
In die zin hou ik mijn hart vast voor het nieuwe ontwikkelplan, want dat nieuwe plan is ook nog niet getoetst op de praktische uitvoerbaarheid.
En eigenlijk ligt hier ook een zwakte van de conferentie van vandaag. Er was wel inbreng van initiatiefnemers, maar alleen in de zogenaamde ‘Laboratoria’ was er echte interactie. In de presentaties en commentaren van beleidsmakers werd geen ruimte genomen voor interactie met initiatiefnemers, die behalve de genodigden (omdat ze een onderdeel presenteerden of begeleiden) vrijwel niet aanwezig waren. En het is misschien mijn gekleurde bril als initiatiefnemer, maar ik mis scherpte en focus als al die beleidsvragen niet getoetst worden aan een concreet plan op een concrete kavel.
Daarom heb ik het ‘WaterLab’ positief ervaren. Er was een kring van ongeveer tien belangstellenden, waarmee we aandachtspunten rond water en waterbeheer bespraken. Voor mij als initiatiefnemer heeft water niet alleen betrekking heeft op waterzuivering en waterbeheer / afwatering, maar zoek ik ook een meerwaarde van water voor recreatie, landbouw en ecologie. En wij willen die meerwaarde realiseren in combinatie met wonen en werken. Daar ligt natuurlijk ook een motivatie om waterzuivering en waterbeheer op onze eigen kavel en binnen onze wijk met een VVE goed te regelen. Anders zit je immers in je eigen troep. Het is opvallend hoe concreet je beleid en oplossingen bij elkaar kunt brengen als je die betrekt op de concrete situatie van één kavel en één initiatief. Dan komt waterzuivering ter sprake in direct verband met technische oplossingen, en kan je risico’s vertalen naar concrete gevolgen.
Als ik de discussie in de groep probeer samen te vatten, dan kan dat het beste met de drie trefwoorden die ook aan het einde van de dag plenair zijn teruggegeven:
Doelvoorschriften: Het waterschap geeft in de vergunning doelvoorschriften: Dat klinkt technisch maar zegt in feite niet meer dan dat het doel is goed gezuiverd water te bereiken. En dat kunnen ze meten als ze het water onderzoeken. Dat laat aan de initiatiefnemer de ruimte om naar eigen keuze technische middelen in te zetten om die kwaliteit van zuivering te realiseren. Dat is overigens geen rocket-science. Er zijn beproefde methodes van een combinatie van een Septic-tank met Helofytenfilter, die voldoen aan die doelvoorschriften. Doelvoorschriften wil dus vooral zeggen: het achterwege laten van restrictieve middelvoorschriften: je moet het zo doen anders is het fout. Het legt onverminderd de plicht op om het goed te regelen, maar je kunt daarin zelf bepalen hoe.
Schaalniveau: De meeste initiatiefnemers regelen nu als pioniers de waterzuivering in hun eentje, evenals de waterberging op hun eigen kavel. Als Oosterwold een succes wordt en de initiatieven richting 1000 gaan lopen, dan wordt het de vraag of al die één-pitters voor waterzuivering gezamenlijk het gewenste resultaat opleveren. Wordt het dan wellicht zinvol om binnen een wijk als collectief een gezamenlijke waterzuivering te regelen? Dat vraagt zeker veel van de organisatiekracht van de initiatiefnemers, als de gemeente en het waterschap dat geheel aan de initiatiefnemers wil overlaten. Of moet daar in de toekomst toch ook op gestuurd worden? Tenminste in voorlichting over de mogelijkheden, en voordelen van collectieve inrichting.
Bijstellen in de tijd: Het ligt voor de hand dat het waterschap aan initiatiefnemers vraagt om maatregelen voor zuivering te nemen die passen binnen de mogelijkheden die zich nu aandienen. Dat heet met een deftige formulering: ‘de stand der techniek’. Maar als we erkennen dat we helemaal niet weten hoe Oosterwold er over 10 of 20 jaar uitziet, dan weten we ook niet wat het waterbeheer vraagt tegen die tijd. En daarnaast zullen er over 10 jaar nieuwe technieken beschikbaar komen voor zuivering of waterregulering. Dan ligt het voor de hand dat waterschappen zelf die nieuwe technieken gaan toepassen voor hun eigen zuivering, en van initiatiefnemers in Oosterwold ook mogen verwachten dat die zich inspannen voor een up-to-date werkwijze om hun water te zuiveren. Je moet dus niet alleen handhaven als waterschap, maar ook met initiatiefnemers actief blijven uitwisselen over mogelijkheden, verwachtingen en eisen aan een duurzaam waterbeheer. En dat geldt in het bijzonder als in de toekomst kavel overgaan naar een nieuwe eigenaar die zich niet meer zo als pionier verbonden voelt met het gedachtengoed van Oosterwold.
Misschien vond ik het leukste van deze conferentie nog wel om met Jikke Balkema van het Waterschap Zuiderzeeland de bijeenkomst voor te bereiden. Want in het WaterLab was de discussietijd toch te kort om dieper op vragen in te gaan, en door te dringen tot de kern van hoe je wilt organiseren, en hoe dat nu en in de toekomst misschien nog beter kan. Het pleit voor het Waterschap dat zij zich proberen terughoudend op te stellen ten aanzien van restrictieve regels, juist om de initiatieven een kans te geven zich te ontplooien en te bewijzen in de zin van een duurzaam waterbeleid.
De genoemde Eric Luiten beëindigde zijn 'college' met twee doembeelden over de toekomst van Oosterwold. De ene, dat Oosterwold vol komt te hangen met bordjes Verboden Toegang, en de andere dat er in het geheel geen collectieve voorzieningen komen. Met twee pregnante iconische plaatjes erbij. Ik deel die zorg niet. Deze doembeelden geven vooral blijk van een extern gezichtspunt, dat wellicht een klassiek voorbeeld levert van de ouderwetse overheid. Passend in de filosofie van Oosterwold is dat de collectieve voorzieningen niet alleen volgend zijn op de ontwikkelingen, maar dat initiatiefnemers zelf vanuit collectieve samenwerking de eerste stappen nemen voor deze voorzieningen. Dat zie je nu al aan plannen over gezamenlijke kinderopvang of school. Maar het is natuurlijk breder. Collectieve voorzieningen zijn altijd een uitwerking van zorgen voor je omgeving. En er is niets dat de toekomstige Oosterwolders liever willen dan: zelf zorgen voor je omgeving. Voor mensen, voor het landschap, voor water, voor ecodiversiteit. Om gebiedsregisseur Esther Geuting te citeren: het zit in het DNA van deze mensen, en dat brengen we naar Oosterwold.
Aan het einde van de dag werd Ivonne de Nood voorgesteld als nieuwe gebiedsregisseur, die meer tijd heeft dan Esther om alle initiatieven te begeleiden. Het zou prachtig zijn als nieuwe initiatiefnemers hiermee sneller de stap kunnen zetten van droom naar een concreet plan voor een kavel, en een soepele overgang naar de vergunningsaanvraag binnen bereik komt.