Geschiedenis is leuk. Zeker van een gebied als Almere, dat periodenlang onder water lag, maar ook lange tijd bewoonbaar is geweest. Als initiatiefnemer moet je alles zelf doen. Dus leek het vorige week even of archelogisch onderzoek voor de deur stond:

Wat kunnen we vinden in de bodem in Oosterwold?

In de bodem van plangebied Oosterwold zijn archeologische resten uit de steentijd gevonden, specifiek de periode tot en met de Nieuwe Steentijd (8.800 – 4.400 v. Chr.). Aanvankelijk na het einde van de laatste ijstijd was het klimaat nog erg koud. Het grondgebied van zuidelijk Flevoland bestond uit een open dekzandlandschap waarin vooral rendierjagers actief waren. In Flevoland zijn alleen in de Noordoostpolder archeologische vondsten uit de Oude Steentijd (12.000.600 v. Chr.) aangetroffen (kavels M131 en M132 en op Schokland). Enkele gedateerde hazelnootfragmenten afkomstig van vindplaatsen uit Almere Stichtsekant hebben een ouderdomsbepaling opgeleverd van 9.200.700 v. Chr.

Aan het einde van de Oude Steentijd trad een klimaatsverbetering op. Met het stijgen van de temperatuur veranderde ook het landschap, en daarmee ook het landschapsgebruik. Dit is de periode van de Midden Steentijd (8.800.300 v. Chr.). Het dekzandlandschap transformeerde eerst in een bos met hoofdzakelijk berken en dennenbomen (circa 7.000 v. Chr.) en vervolgens in een gemengd loofbos. In dat veranderende landschap leefden mobiele jagers en verzamelaarsgroepen voor wie seizoensvariaties in het aanbod van voedsel en grondstoffen een belangrijke motor waren achter de dynamiek in hun samenlevingen. Voor zover bekend vormen vindplaatsen uit de Midden Steentijd de hoofdmoot van de archeologische neerslag in de bodem van Almere.

Vanaf de Nieuwe Steentijd gingen jagers en verzamelaarsgroepen geleidelijk over op de landbouw. Deze groepen worden gerekend tot de Swifterbantcultuur (5.300.800 v. Chr.) die verschillende elementen overnamen van agrarische samenlevingen die in Limburg en Noord Brabant leefden, zoals veeteelt, landbouw en aardewerkproductie. Van de Swifterbantcultuur zijn aangetroffen zijn vindplaatsen aangetroffen onder andere in Almere (opgraving Hoge Vaart, Stichtsekant 1R_21) en het Rivierduingebied Swifterbant. In dit laatst genoemde gebied is in 2007 op een oeverwalnederzetting een prehistorische akker uit de Swifterbantcultuur opgegraven (4.200 v. Chr.), tot dusverre de oudst bekende akker in Noordwest Europa.
Dergelijke vondsten zijn ook te verwachten in het plangebied Oosterwold. Dwars door het plangebied loopt een krekensysteem met oeverwallen, dat vergelijkbaar is met het krekensysteem in het Rivierduingebied Swifterbant. Onder invloed van de zeespiegelstijging veranderde Zuidelijk Flevoland langzaamaan in een uitgestrekt moerasgebied dat onder invloed was komen te staan van de getijden van de zee.
Rond het jaar nul was één groot meer ontstaan, dat in de Romeinse tijd het Mare Flevum of Lacus Flevum werd genoemd. Hieruit vormde zich het latere Aelmere dat vanaf de 14e eeuw de Zuiderzee werd genoemd. De Zuiderzee vormde lange tijd het economisch hart van Nederland. In heel Flevoland zijn 450 scheepswrakken aangetroffen uit de Zuiderzeetijd. Momenteel zijn binnen het plangebied 5 locaties bekend met scheepswrakken, waarvan 3 wettelijk beschermde monumenten zijn.

Is er op onze kavel iets te vinden?

Wanneer archeologen in Oosterwold op zoek gaan naar archeologische vondsten, kunnen ze twee dingen verwachten: gezonken boten vanaf de middeleeuwen en vondsten uit de periode tot en met de Nieuwe Steentijd.

Waar boten zijn gezonken is moeilijk te voorspellen, waar mensen ooit hebben gewoond misschien iets beter. In Almere wordt gezocht aan de randen van de prehistorische Eemvallei waar een stelsel van kreken en geuldalen bestond. Hier woonden waarschijnlijk op enig moment mensen. Lezend over deze archeologie blijkt dat de sporen van deze randen van de kreken en geulen, de zogenaamde oeverwallen in het landschap (bij zeer nauwkeurig waarnemen) nog steeds zichtbaar zijn. Onderstaande kaart (met dank aan Wouter) laat de hoogteverschillen in het gebied waar wij gaan landen mooi zien.

Rechts (tussen de Paradijsvogelweg en de A27) op de kaart zijn de oeverwallen van één van de kreken die deel uitmaakt van de Eemvallei goed te zien. Een dergelijke kaart kan worden uitgedraaid in www.ahn.nl. Je kunt een dergelijk beeld krijgen als je het gebied waarop de hoogte wordt bepaald eng genoeg wordt genomen (bijv. -4,0 tot -5,5 m onder NAP).

In het vierkante het gebied waar wij willen gaan wonen. Daar is de grond super-egaal. Geen oeverwallen te verwachten dus.

Waarom werden wij nu overvallen door archeologisch onderzoek dat voor de deur staat? In het huidige beleid is deze plek in Almere niet aangewezen als archeologisch onderzoeksgebied. We hoefden dus geen onderzoek te doen. Het archeologisch beleid gaat echter veranderen. Dit betekent dat wanneer in een kavel tenminste over een gebied van 500 meter in de grond gegraven wordt,  in de hele kavel archeologsch onderzoek moet worden gedaan. Voor een particulier met een zo grote kavel als de onze, best een prijzige aangelegenheid. Echter: Graven geldt alleen als graven wanneer dit dieper gaat dan anderhalve meter onder maaiveld. Gelukkig mogen wij dus onze waterplas graven zonder nog dieper de grond in te wroeten.

Wat gaan we wel met de archeologische kennis doen?

Heel veel hazelnoten planten! Komen jullie ons helpen met opeten over een paar jaar? 

 

primi sui motori con e-max.it