In begin 2016 hebben we zo'n 2300 boompjes en struiken geplant. Die zijn begonnen als sprietjes, maar in een paar jaar zijn de bomen flink gegroeid.
De wilgen voorop. Die hebben we sindsdien al ieder jaar geknot. De Acacia's (Robinia pseudacacia) kunnen er ook wat van. Die zijn vanaf het eerste groeiseizoen met meer dan een meter per jaar gegroeid, en hebben vorm en beschutting gegeven.
Nu bereikt onze tuin een mate van volwassenheid, waarbij we bomen de ruimte moeten geven. En waar de eerste jaren beschutting belangrijk was, staan een aantal bomen elkaar nu in de weg. Dat geldt zeker in de bosschage ten westen van onze grote woning. Daar stonden drie flinke Acacia's op de opgehoogde rand. Maar er staan ook lariksen en berken en krenteboompjes.
Daarom heb ik hier nu rigoureus ingegrepen en de grootste Acacia geveld. De twee overgebleven Acacia's zijn meer dan genoeg, en ik hoop dat de lariks en berken die in de luwte van de Acacia stonden nu beter kunnen uitgroeien.
Deze uitdunning zullen we de komende jaren vaker gaan uitvoeren, zodat de bomen en struiken met de meeste waarde voor het landschap een optimale kans krijgen.
Omdat deze Acacia zo prominent ons uitzicht bepaalde kan je mooi zien dat er ook visueel meer ruimte is ontstaan, die uiteraard door de bosrand wordt ingevuld.
Het afzagen heb ik met een accu-reciprookzaag gedaan. Het kost twee accu-ladingen, maar scheelt veel zaaginspanning. En het kan geen kwaad om de imponerende doorns van de Acacia te ontwijken. Ik had al moeite genoeg om de boomgrote takken af te voeren en klein te zagen. De dikke takken bewaren we voor het stoken in de winter. De kleine takken gaan op een speciale compostberg voor planten met doorns, zodat we bij het gebruik van normale compost niet in deze doornige restanten grijpen. Ik voel me steeds meer een bosbouwer.