De afgelopen twee weken hebben we de kerstvakantie met lockdown gebruikt om het laatste grote bouwproject voor onze kavel te realiseren: het ventilatiesysteem met de Warmte-terugwin-unit, gewoonlijk afgekort met WTW-ventilatie. Dat ging niet helemaal zonder slag of stoot. Ik zag ook wel tegen deze klus op: niet alleen een nieuwe techniek waarmee je vertrouwd moet raken, maar vooral omdat we dit project eigenlijk in de verkeerde volgorde aanpakken. Het was logischer geweest (tip voor alle toekomstige bouwers) om de ventilatie te ontwerpen en in te bouwen voordat alle kamers worden afgewerkt. Dus voordat badkamers zijn betegeld en voordat de slaapkamer al bewoond is, en voordat de woonkamer is afgewerkt. Nu moest dat achteraf, en dan moet je door alle nette afwerking heen werken. Dus dwars door de mooie witte badkamertegels en betimmering van de Tuinkamer.
Deze blog is lang, het is ook een ingewikkeld project, en het is vooral voor onszelf dat we de bevindingen in uitgebreidheid beschrijven. Wellicht hebben belangstellende lezers er iets aan, als ze zelf nog een WTW-ventilatie systeem willen aanleggen.
Het begint met het ontwerp, en dat is niet triviaal, omdat je alle ruimtes moet ventileren. Daarbij moeten de natte ruimtes worden afgezogen, de slaapkamer ingeblazen, en de woonkamer en Tuinkamer zowel ingeblazen als afgezogen. Een WTW-ventiliatie is een balans-ventilatie, wat betekent, dat er een evenwicht is tussen de toevoer en afvoer van lucht, waarbij de warme uitgaande lucht in de WTW-unit de koudere inkomende lucht opwarmt. Zo voorkom je dat er veel warmte verloren gaat. Maar waar laat je al die buizen? In onze woning zitten geen verlaagde plafonds waar je die buizen makkelijk kunt wegwerken. Alles moet dus zichtbaar. Toch hebben we ervoor gekozen om de installatie grotendeels weg te werken in de natte cel bij de Tuinkamer, en een deel van de buizen de leiden door de slaapkamer, zodat de Tuinkamer en woonkamer ontzien worden. Ondertussen ventileren we ook de installatieruimte waar vooral de hout-CV-kachel voor veel extra warmte zorgt.
Ik ben het project begonnen met aanleg van badkamerventilatoren in de toiletruimte en in de badkamer. Dat is een kleine maar bewuste afwijking van het traditionele balansventilatie-concept. Die actieve badkamerventilatoren drukken de lucht actief naar de installatieruimte. Omdat daar de afzuiger van de WTW-unit afzuigt, komt de lucht uit de toilet en badkamer dus uiteindelijk weer in de WTW-unit terecht. Die aparte ventilatoren zorgen ervoor dat de toilet en badkamer bij gebruik met hogere intensiteit worden afgezogen, zodat je niet eerst je ventilatie harder moet zetten voor je hele huis. De ventilator in de badkamer past de snelheid aan op basis van licht en vocht. Heel handig!
Het hart van de ventilatie is de WTW-unit, een flinke doos met twee verbindingen naar buiten: ingaande en uitgaande lucht. Dat betekent ook twee gaten in het dak zagen. Makkelijker gezegd dan gedaan. Ons dak bestaat uit sandwichpanelen van twee lagen staal met daartussen isolatieschuim. Eerst heb ik de WTW-unit opgehangen met de daarvoor beschikbare stalen houder (foto linksboven). Dat was al een uitzoekwerk, omdat de natte cel best klein is, en we zowel in hoogte als breedte alle ruimte nodig hebben.
Vervolgens heb ik de locatie van de gaten door het dak bepaald, en met een gatenzaag de onderste staalplaat weggezaagd. Daarna met een mes de isolatie laagje voor laagje weggehakt (daar loopt de gatenzaag op vast), totdat de bovenste stalen plaat in zicht komt. Die heb ik eerst doorgeboord, omdat we met de boorgaten kunnen bepalen waar we buiten, boven op het dak uitkomen. Daar moesten we eerst de kruidenlaag en grond verwijderen, om bij het dak met beschermende EPDM-laag en viltlaag uitkwamen. Zo konden we ook de bovenste staalplaat (met damwandprofiel) doorzagen, en kijk ik van onderuit naar de buitenlucht. Met enig slijpwerk waren de gaten groot genoeg om de RVS pijpen door te laten. Die heb ik vastgekit met HiTack kit.
Voor op het dak heb ik twee speciale EPDM hoezen gekocht, waarmee we het dak en de aansluiting van de pijpen weer waterdicht moeten maken. Daar hebben we vervolgens een
paar kitspuiten op leeggeknepen. Dat was ook een intensief klusje met z'n tweeën, vooral omdat in dit natte seizoen overal water vandaan sijpelt, die het kitten en afdichten bemoeilijkt. Dus toen we het dak waterdicht hadden, was het donker, en moesten twee plastic zakken voorkomen dat het naar binnen zou regenen. De volgende dag hebben we twee schoorsteenpijpen gemonteerd, op verschillende hoogte en verschillende richting, om te voorkomen dat de uitgaande lucht weer direct naar binnen wordt gezogen.
De verbinding van de stalen dakdoorvoerpijpen met de WTW-unit heb ik gemaakt met een flexibele buis, om ervoor te zorgen dat ik de WTW-unit kan demonteren als het nodig is. Met vaste pijpen had ik de WTW-unit vastgeklonken; nu is demontage voor onderhoud mogelijk.
Ventilatie wordt bepaald door de capaciteit van de ventilator en de weerstand. De weerstand ondervindt de lucht door het hele systeem. Je kunt de weerstand beïnvloeden door keuze van de diameter van de buizen, en regelen door het sluiten of openen van filters, of toevoegen van dempers. Die dempers zijn op zich weer van belang om geluidsoverlast te voorkomen, een veelgehoorde klacht van WTW-systemen. Daarom hebben wij gekozen voor brede kanalen: die beginnen met doorsnede van 180mm en vervolgen na de eerste splitsing met 160mm buis. Door die brede buizen hoeft de lucht niet hard te blazen om toch voldoende capaciteit rond te pompen.
Brede kanalen klinken logisch, maar hoe maak je een gat van 180 mm in een muur? Daar kan je gelukkig gatenzagen voor kopen. Maar dat zijn behoorlijk indrukwekkende apparaten. Die koppel je op een boor (liefst een betonboor die niet al te snel draait). Een probleem is dat de boor zelf een aardig gewicht heeft, en vanwege die diameter met flink geweld ronddraait. Grote kans dat die boor een paar keer vastslaat wanneer deze een hard stuk tegenkomt, of juist half door een wand heenzaagt. Ik heb een paar keer een flinke klap gekregen van de boor, en wist mij gelukkig staande te houden op een trap of ladder. Het heeft mij zelfs een boormachine gekost, omdat bij één zo'n klap het handvat doormidden brak. Inderdaad een ontzaglijke klus.
De gaten in de badkamer met witte tegels heb ik met een haakse slijper en diamantschijf gemaakt. Ook al zo'n ontzagwekkende machine. Zeker omdat je een enorme hoeveelheid stof produceert. En ik kan als brildrager niet werken met een stofmasker, want dan beslaat mijn bril ogenblikkelijk. Dat betekent dus een grote hap adem, dan zonder adem slijpen, en binnen zo'n twintig seconden proestend de badkamer uitstrompelen.
Na het uitzagen van de gaten begint het monteren van de kanalen. Omdat het ontwerp in ons schuine en scheve huis ingewikkeld is, was het ook lastig om in één keer alle juiste onderdelen te bestellen. Dus heb ik het in fases gebouwd, en telkens bijbesteld wat ik tekort kwam. Zo stond in de Tuinkamer wel een aardig assortiment aan Spirobuizen en hulpstukken beugels en bijbehorend gereedschap.
In de slaapkamer hebben we Spirobuizen met isolatie gekozen, om ervoor te zorgen dat de slaapkamer niet te warm of te koud wordt door de geleiding van de pijpen. En om wat geluidsoverlast te dempen. Voor de luchtinlaat in de slaapkamer zagen we een gat in de buis en monteren we een regelbaar rooster.
Met een uitgekiende bocht vanuit de slaapkamer in de Tuinkamer is het gelukt om zowel voor de Tuinkamer als de woonkamer lucht in te blazen. Daarvoor is het wel nodig om een gat te zagen in de glazen tussenwand. Gelukkig zijn de platen in de hoek en in de nok gemaakt van plexiglas, en kan ik daarin een gat zaken. Ook een bijzonder klusje, want het plexiglas smelt onder de warmte van het zagen, en als je niet oppast, smelt de zaag vast aan het glas. Gelukkig is het gelukt zonder het glas te breken.
Het afzuigen van de woonkamer en tuinkamer doen we in de nok: daar verzamelt zich in de zomer de meeste warmte. Daarvoor moet er wel zo'n zes meter buis opgetild worden tot vijf meter hoog. Ook
hier zagen we een gat in het plexiglas van de tussenwand om de woonkamer af te zuigen. Het is vervolgens wel passen en meten (op vijf meter hoogte op een wankele ladder) om de buis precies door dit gat te loodsen, en niet de hele stellage inclusief jezelf naar beneden te laten lazeren....
Het meest ingewikkeld was de montage van buizen in de natte cel, omdat daar zowel de buizen vanuit de slaapkamer uitkwamen, alsook de afzuigbuis vanuit de Tuinkamer. Er is zo weinig ruimte, dat ik een flexibele buis nodig heb om de buis uit de Tuinkamer te verbinden met de juiste buis naar de WTW-unit.
Bij de afwerking hoort uiteraard ook nog het vastzetten en afdichten van alle gaten, met pur-schuim en hybride kit. In de natte cel moet dat in de juiste volgorde gebeuren: eerst de buis van de luchttoevoer afkitten, want als de afzuigbuis wordt gemonteerd, kan je niet meer bij de andere buis. Het heeft iets van 'de kool en de geit...'
Tenslotte sluiten we de buizen (met de indrukwekkende geluidsdempers) aan op de WTW-unit. Eigenlijk wel gek dat de WTW-unit alleen openingen heeft van een soort hard piepschuim. Want daaraan kan je Spirobuis van staal niet vastmaken. Dat heb ik geïmproviseerd door het koppelstuk in te zagen en vervolgens met een klemring vast te klemmen. Je wordt wel inventief van zo'n project.
De natte cel is nu wel aardig vol met de WTW-unit en de buizen. Er is een panorama-montage nodig om alle buizen op één foto te krijgen. Zo krom als ze hieronder op de foto lijken, zo recht zijn ze gemonteerd!
Het systeem draait! En het geluid valt reuze mee. Alleen in de hoge stand is het duidelijk hoorbaar, maar dat gaan we alleen doen als het overdag in de zomer heet is. Ik ben mezelf tijdens deze klus wel een paar keer tegengekomen. Vloeken en smijten met spullen als het tien keer tegenzit. Dus trots? Zo voelt het niet. Wel blij dat met deze laatste grote klus het huis min of meer gereed is en overgaat in de fase van (achterstallig) onderhoud en restklusjes.
Gisteren hebben we de laatste vakantiedag benut om op te ruimen en de glazen tussenwand te wassen. Over achterstallig schoonmaakwerk gesproken. Maar wat een verschil! Het draagt wel bij aan een leefbaar huis.